122 Hoofdstuk 4 conservatieve inslag de voorkeur geven om vast te houden aan wat ze gewend zijn of op basis van een progressieve inslag een nieuw kader ‘uitproberen’. In beide gevallen zullen zij zich ervan bewust zijn dat het een illusie is om hun morele kader als objectief te beschouwen. Na elke fusie van horizonnen wordt hun leefwereld, en daarmee hun identiteit weer een stukje willekeuriger.164 Dit inzicht kan leiden tot een gevoel van betekenisloosheid en een ‘verlammende wanhoop met louter cynisme’ tegenover oplossingen die volgen uit een fusie van horizonnen (Meijer 2012, 170).165 Immers, elke oplossing die op deze manier wordt bereikt, heeft weinig betekenis voor de conflicterende partijen, want de zelf-articulaties waarop de oplossing is gebaseerd zouden evengoed anders kunnen zijn. Omdat de zelf-articulaties waarop oplossingen gebaseerd zijn evengoed anders zouden kunnen zijn, zijn partijen er niet van verzekerd dat beide partijen zich conform de ‘oplossing’ blijven gedragen. Ze zouden het volgende moment, bijvoorbeeld na een fusie van horizonnen in een heel ander conflict, weer een heel ander zelf-begrip kunnen ontwikkelen. Het is natuurlijk wel mogelijk dat partijen er rekening mee houden dat een oplossing van een eerder conflict niet teniet moet worden gedaan, maar in de nu ontwikkelde Articulatie-ethiek is daar geen criterium voor geconceptualiseerd. Stabiliteit is niet gewaarborgd. Het garantie-probleem, ofwel hoe partijen ervan verzekerd kunnen zijn dat de andere partij zich ook houdt aan de oplossing (zie paragraaf 2.1.2), is niet opgelost. Ik noem dit het nihilistische argument tegen de Articulatieethiek. Het houdt in dat als zelf-articulaties arbitrair zijn, er geen stabiele oplossingen mogelijk zijn van IRMC’s en de repeterende confrontatie met IRMC’s resulteert in cynisme. Conclusie Het is mogelijk de Articulatie-ethiek te verdedigen zonder een beroep te doen op de problematische aanname van constituerende waarden. Dit leidt echter tot het volgende dilemma. Als partijen zich openstellen komen zij tot het besef dat hun zelf-articulatie arbitrair is aangezien er in een IRMC altijd verschillende articulaties mogelijk zijn waar het BA-principe geen onderscheid tussen kan maken. Dit leidt tot instabiliteit van een eventuele oplossing van een IRMC, omdat partijen er niet van verzekerd kunnen zijn dat de ander zich ook zal houden 164 Taylor zou aangeven dat mensen altijd al onderdeel zijn van een moreel kader en dus nooit in de positie zijn om vrijuit te kiezen uit onderling arbitraire kaders. (Olafson 1994, 192) merkt op dat Taylor betoogt “that the self partly constitutes itself as a self by its self-interpretation”. (C. Taylor 1994a, 207) legt uit dat ‘partly’ uitdrukt dat er in zijn ogen ‘limits to self-constitution’ zijn omdat menselijk handelen onontkoombaar geconstitueerd wordt binnen een moreel kader. In een IRMC worden echter onderdelen van dat morele kader ter discussie gesteld. Het deel dat niet ter discussie staat in een specifiek IRMC stelt randvoorwaarden en maakt dat de keuze niet geheel willekeurig zal zijn. Maar binnen die randvoorwaarden is de keuze wel willekeurig en in achtereenvolgende IRMC’s kan in principe ieder aspect van het kader ter discussie komen. 165 Geïnspireerd door het werk van Nietzsche kan die situatie als volgt geschetst kunnen worden: “In the end, the unscrupulous will to truth, initially drawing energy from the destruction of existing goals and beliefs, will sooner or later result in a self-abolition that is so strong that we will ‘perish’, that is, out of and because of the truthfulness growing within us. The process of dissolution will end up in a paralysis, in the hammering thought that all is in vain, without reason or result. The ‘Pathos des Umsonst’ is the absolute idleness or inactivity, because every single motion - including suicide - is meaningless. The thought that there is nothing left but to continue eternally in the lie that life is meaningful, intensifies the paralysing experience of meaninglessness. This thought to bear, ‘die ewige Wiederkehr’, the awareness that life will remain meaningless forever.” (Meijer 2012, 170–71)
RkJQdWJsaXNoZXIy MjY0ODMw