591108-Bekkers

120 Hoofdstuk 4 leefstijl-liberaal voor wie vliegen essentieel is, is de luchtvaart bijvoorbeeld reëel en objectief waardevol. In een IRMC worden aspecten die mensen als essentieel beschouwen voor wie zij zijn, betwist. Ofwel, in een IRMC wordt de objectiviteit van fundamentele waarden betwist. Door een fusie van horizonnen leren partijen de betekenishorizon van de ander kennen en kunnen mensen zich een nieuwe betekenishorizon van waarden eigen maken. Dit kán leiden tot een oplossing van het conflict, zoals we in paragraaf 4.2.2 hebben gezien. De vraag is nu of op het bovenstaande begrip van waarden een Articulatie-ethiek kan worden gebaseerd waarmee rechtvaardige en stabiele oplossingen van IRMC’s kunnen worden onderscheiden. Daartoe zal ik eerst nagaan of dit begrip van waarden door een naturalist wordt gedeeld. Aangenomen dat een naturalist (op fenomenologisch niveau) zal accepteren dat een mens deel is van een leefwereld, levert dit begrip van waarden geen conflict op met een naturalistische ontologie van menselijk handelen.162 Dit betekent dat het ook volgens een naturalist mogelijk is om meer kennis te verwerven van de kenmerken die medebepalend zijn voor wat waardevol is. Die kennis kan verworven worden door open te staan voor het perspectief van de andere partij, een fusie van horizonnen en eventueel een inzicht waardoor het zelf-begrip verfijnd wordt. Ofwel, in termen van een naturalistische ontologie van menselijk handelen: het is rationeel om open te staan voor het triggeren van hersenprocessen die een andere interpretatie van verlangens, voorkeuren en waarden opleveren. De leefstijl-liberaal ontdekt bijvoorbeeld dat een tot dan toe voor hem niet onderscheiden kenmerk van vlees eten de impact ervan op het milieu is. Die kennis verandert zijn betekenishorizon, en kan aanleiding geven tot een ander zelf-begrip. Dit aangepaste zelf-begrip is gebaseerd op meer inzicht in de kenmerken van bepaalde verschijnselen, en dat kan als ‘verfijnder’ begrepen worden. De kenmerken van verschijnselen in de wereld vormen geen moreel criterium voor de inhoud van een moreel kader of een zelf-articulatie. De opgedane kennis verplicht niet tot een aanpassing van het eigen morele kader, maar ook niet tot het behoud van het eigen morele kader. Het is slechts rationeel om een zelf-begrip te hebben dat consistent is met kennis van de wereld. Als partijen zich in een fusie van horizonnen openstellen voor een verandering van het eigen morele kader, dan impliceert dit dat het eigen oorspronkelijke kader niet langer als ‘objectief’ gezien wordt, en men tenminste open staat voor een nieuw inzicht dat zou kunnen leiden tot een nieuw zelf-begrip. In een enkele fusie van horizonnen staat niet direct iemands hele kader en identiteit ter discussie, maar een enkel aspect. De nieuwverworven inzichten kunnen geëvalueerd worden aan de hand van de niet-geproblematiseerde horizonovertuigingen. Bijvoorbeeld, de leefstijl-liberaal evalueert zijn kennis over de milieu-impact van vlees eten in het licht van zijn horizonovertuiging dat het belangrijk is om de wereld leefbaar te houden voor toekomstige generaties. Zijn nieuwe zelf-articulatie als vegetariër is tegen de achtergrond van deze horizonovertuigingen dan een verfijnder zelf-articulatie. 162 Alleen een partij die meent zelf over de ultieme kennis te beschikken over wat waardevol is, zou dit begrip van waarden bestrijden. Echter, de bewijslast ligt in zulke gevallen bij betreffende partij, en ik zie niet hoe zij dat kunnen inlossen.

RkJQdWJsaXNoZXIy MjY0ODMw