114 Hoofdstuk 4 menselijke constante te vinden. In paragraaf 5.1.3 ga ik hier nader op in, maar op dit moment zal ik ervan uitgaan dat er desnoods op abstract niveau altijd iets te vinden is dat mensen met elkaar gemeen hebben en op alternatieve wijze invullen. Ook als we aannemen dat het in beginsel altijd mogelijk is om een gedeelde menselijke constante te vinden, betekent dit niet dat toepassing van het BA-principe altijd zo eenduidig is. De waarde van vleeseten zou voor de leefstijl-liberaal zo groot kunnen zijn dat het feit dat zorg voor het milieu de eigen overlevingskansen vergroot, voor hem niet zo relevant is. Of, hij gelooft simpelweg dat er tijdig een innovatieve technische oplossing gevonden zal worden, zodat het niet nodig is om zijn leefstijl nu aan te passen. Taylor’s Articulatie-ethiek werkt niet vanuit een extern perspectief, in de zin dat voor een conflictsituatie beredeneerd kan worden welke nieuwe zelf-articulaties volgens het BA-principe beter zijn zodanig dat het conflict is opgelost. Het aannemen van een verfijnder zelf-articulatie vindt plaats vanuit een eerste persoonsperspectief, ofwel door de persoon in kwestie zelf: “What this means is that there is no dispassionate access to these meanings; that in the first-person case, for them to be meanings for me, values that I recognize and which move me, I have to experience the felt intuition of them. And to remain meanings for me, I have to be able to renew this experience.” (C. Taylor 2016, 183) Ofwel, als de leefstijl-liberaal -zelfs na fusie van horizonnen- de betekenis en waarde van een nieuwe zelf-articulatie niet ervaart, dan vindt er geen transformatie van zelf-begrip plaats. Dat betekent dat er zelfs bij een geslaagde fusie van horizonnen niet noodzakelijkerwijs een zodanige transformatie van identiteit hoeft plaats te vinden dat het conflict verdwijnt. Aangezien in een gevestigd en hardnekkig IRMC partijen sterk overtuigd zijn geraakt van hun zelf-begrip, is dit scenario zeker niet ondenkbeeldig. De Articulatie-ethiek vult de Discours Ethiek wel voldoende aan, maar in het geval van IRMC’s is de kans op een transformatie van identiteit nog altijd klein. Er is immers sprake van een IRMC omdat er voor beide partijen iets op het spel staat dat zij als essentieel beschouwen voor wie zij zijn en de andere partij wordt ervaren als een belemmering voor het realiseren van de eigen fundamentele waarden. Kortom, zelfs als partijen ervoor open te staan van elkaar te leren en zelfs als er een fusie van horizonnen plaatsvindt, zal dit in een IRMC met de nodige weerstand en verknochtheid aan de eigen identiteit gepaard gaan. Of partijen tot een verfijnder zelf-begrip komen wordt in hun eerste persoonsperspectief bepaald, en kan niet door een externe reden worden afgedwongen. Maar, op basis van de Articulatie-ethiek is vasthouden aan de eigen identiteit in een conflictsituatie -ook vanuit het perspectief van de conflicterende partijen zelf- niet rationeel. Als partijen het bij een toegenomen begrip van elkaar laten, pretenderen ze in feite de ultieme zelf-articulatie al gevonden te hebben. Volgens Taylor is dit niet rationeel, aangezien mensen de constituerende waarden (die de bron vormen van het ‘goede’ in sterke waarderingen) nooit volledig kunnen articuleren. Er is altijd verfijning mogelijk in de articulatie van iemands sterke waarderingen op enig moment, ofwel een verfijnder zelf-articulatie is altijd mogelijk. Partijen kunnen er niet van uitgaan dat hun huidige zelf-begrip in ultieme zin authentiek voor hen is.
RkJQdWJsaXNoZXIy MjY0ODMw