591108-Bekkers

104 Hoofdstuk 4 Omdat mensen niet beschikken over absolute kennis,133 beschikken mensen nooit over de ultieme articulatie van hun sterke waarderingen. Aangezien mensen effectiever zijn in het realiseren van hun waarden naarmate zij deze beter hebben gearticuleerd, is het prudentieel goed om te streven naar een ‘beter’ zelf-begrip. Maar, waarom zou iemand het niet kunnen houden bij een al bestaande (traditionele) articulatie, aangezien de ultieme articulatie toch nooit bereikt kan worden? Hoe kan iemand weten wat een ‘beter’ zelf-begrip is? Taylor’s aanname van reële constituerende waarden verschaft de basis voor het bestaan van verfijnder articulaties van sterke waarderingen. Taylor benadrukt dat sterke waarderingen plaatsvinden tegen een achtergrond van ‘waarheid’ (C. Taylor 2011b, 297). En die waarheid wordt gevormd door constituerende waarden. ‘Verfijnder’ wil dus zeggen dat ze de reële constituerende waarden meer benaderen: “striving to become better, or to come closer to the source” (C. Taylor 2016, 215). En aangezien constituerende waarden ‘het goede’ bepalen, is zo’n verfijnder articulatie ‘goed’, ofwel beter dan een minder verfijnde articulatie. Aangezien mensen er nooit zeker van kunnen zijn de ‘ultieme articulatie’ te hebben gevonden, kan er geen sprake zijn van een extern criterium in de zin van een maatstaf waarmee mensen hun zelf-articulaties kunnen vergelijken om te bepalen of het een betere zelf-articulatie is (C. Taylor 1989, 34). In zijn artikel Explanation and practical reason ontwikkelt Taylor een principe van de ‘best-mogelijke articulatie (‘Best account’ (BA)) om toch te kunnen onderbouwen dat sommige articulaties beter zijn. Kort samengevat stelt Taylor dat een nieuwe articulatie beter is dan een eerdere in de volgende gevallen (C. Taylor 1995a, 43–53): • De nieuwe articulatie verheldert de oude articulatie en niet andersom, bijvoorbeeld: de articulatie ‘een verdrinkend kind moet gered worden’ geeft geen verheldering van de gevoelens bij het zien van een kind dat wordt lastiggevallen door een groep oudere kinderen, terwijl de articulatie ‘een kind in nood moet geholpen worden’ helder maakt dat de eerste articulatie een specifieke toepassing is van een meer algemene waarde; • De toepassing van de nieuwe articulatie leidt tot een niet te ontkennen succes boven de oude articulatie, bijvoorbeeld: de articulatie ‘een kind in nood moet geholpen worden’ dekt veel meer situaties af en is daarom in de praktijktoepassing van het realiseren van iemands sterke waarderingen succesvoller; • De nieuwe articulatie is duidelijk ‘minder verkeerd’ (‘a plainly error-reducing move’), bijvoorbeeld door het wegnemen van een tegenstelling, het oplossen van een verwarring of de erkenning van een tot dan toe genegeerde relevante factor, bijvoorbeeld: de articulatie ‘een kind in nood moet geholpen worden’ identificeert het ‘in nood zijn’ als relevante factor, terwijl de oude articulatie zich beperkte tot ‘verdrinken’. Het geschetste BA-principe geeft geen ultiem extern criterium, maar een leidraad die behulpzaam is bij het komen tot verfijnder zelf-articulatie. Voor zover het BA-principe wel 133 Wezens met absolute kennis zijn geen mensen, maar een ‘supermens’ (‘suprahuman’) (Frankfurt 1971, 89)

RkJQdWJsaXNoZXIy MjY0ODMw