161 Appendices | 8 Hoofdstuk 4, waarin de ervaringen met portfoliogebruik van verschillende betrokkenen van de huisartsopleiding werden verkend. Negen focusgroepen werden georganiseerd om de ervaringen van de drie belangrijkste gebruikersgroepen van het portfolio te inventariseren: huisartsen in opleiding, opleiders en groepsdocenten. Middels analyse van de uitgeschreven focusgroepgesprekken formuleerden we drie centrale thema’s: ZRL met/zonder het portfolio, interactie tussen betrokkenen en onduidelijkheid over portfoliogebruik. Het bleek dat de deelnemers weinig meerwaarde ervaarden van portfoliogebruik, doordat de meeste huisartsen in opleiding het portfolio enkel gebruikten om dat wat zij verplicht veronderstelden af te vinken. De interactie tussen betrokkenen verklaarde dit afvinkgedrag op twee manieren. Allereerst werd het vastleggen van leeractiviteiten door huisartsen in opleiding ervaren als een overbodige, administratieve handeling, doordat de intensieve samenwerkingsrelatie met de opleider hun leerproces al voldoende ondersteunde. Daarnaast namen groepsdocenten vaak (onbewust) het eigenaarschap van het portfolio over, doordat ze de huisartsen in opleiding instrueerden om portfoliomateriaal toe te voegen dat zij konden gebruiken tijdens portfoliotoetsing. Zonder eigenaarschap ervaarden huisartsen in opleiding weinig motivatie en autonomie om het portfolio in te zetten voor hun eigen leerproces. In aanvulling op deze interactieprocessen resulteerden ook allerlei onduidelijkheden over portfoliogebruik in afvinkgedrag: huisartsen in opleiding vulden lukraak portfolioformulieren in, in de hoop dat ze daarmee zouden voldoen aan de voor hen onduidelijke eisen. Concluderend stelden we vast dat portfoliogebruik ZRL niet bevorderde in de setting van de huisartsopleiding. De belangrijkste onderliggende factor hierbij leken spanningen te zijn die ontstonden doordat het portfolio meerdere doelen tegelijkertijd beoogt te dienen. De combinatie van verschillende doelen resulteerde in tegenstrijdige belangen en een gebrek aan transparantie over het waarom en hoe van portfoliogebruik. In Hoofdstuk 5 gingen we dieper in op de spanningen die kunnen ontstaan als een portfolio wordt ingezet voor meerdere doelen, zoals toetsing, verantwoording en/of ZRL. We stelden vast dat eerdere voorstellen om met deze spanningen om te gaan vaak onvoldoende recht deden aan de complexiteit van het probleem. Deze complexiteit lijkt voort te komen uit het bestaan van polariteit bij portfoliogebruik. Illustratief voor deze polariteit is de terugkerende discussie over de combinatie van reflectie en toetsing in hetzelfde portfolio. Veelal wordt gesteld dat reflecties in portfolio’s oppervlakkig blijven doordat portfoliogebruikers bang zijn dat het beschrijven van fouten en/of onzekerheden hun beoordeling negatief beïnvloedt. Daarom is vaker geopperd dat portfolio’s die reflecties bevatten niet getoetst moeten worden. Onderzoek laat echter zien dat wanneer er niet getoetst wordt de motivatie van portfoliogebruikers om dingen vast te leggen daalt. Om inzicht te krijgen in mogelijke oplossingen maakten we gebruik van een model uit de organisatiekunde: het polarity thinkingTM framework. Dit model biedt een stapsgewijze aanpak om een polarity map® te ontwikkelen die sturing geeft bij het omgaan met
RkJQdWJsaXNoZXIy MjY0ODMw