591083-vdGulden

159 Appendices | 8 Nederlandse samenvatting In medische onderwijsprogramma’s over de hele wereld zijn portfolio’s geïmplementeerd om zelfregulerend leren (ZRL) tijdens klinisch werkplek onderwijs te ondersteunen. ZRL betreft de mate waarin een lerende actief betrokken is bij diens eigen leerproces. Er wordt daarbij gekeken naar verschillende domeinen: metacognitie (nadenken over het eigen leerproces), motivatie en gedrag. De veronderstelling is dat mensen effectiever leren op het moment dat zij actief betrokken zijn bij deze drie domeinen en daarmee een hoge mate van ZRL laten zien. Daaromwordt er gezocht naar manieren om ZRL te ondersteunen. Eén van deze manieren is het gebruik van portfolio’s. Portfolio’s zijn (digitale) bewaarmappen waarin allerlei informatie ten aanzien van het leren kan worden vastgelegd, zoals leerdoelen, toetsresultaten, feedback en reflecties. Er bestaat echter veel onduidelijkheid over de effectiviteit van portfoliogebruik ter ondersteuning van ZRL, doordat eerder portfolio-onderzoek zich voornamelijk heeft gericht op andere doelen van portfoliogebruik (bv. toetsing). Het doel van dit proefschrift was dan ook om inzicht te krijgen in de mate waarin, de manier waarop en de omstandigheden waaronder portfoliogebruik ZRL kan ondersteunen tijdens klinisch werkplek onderwijs. Om dit doel te behalen werd als centrale onderzoeksvraag geformuleerd: hoe beïnvloedt portfoliogebruik ZRL tijdens klinisch werkplek onderwijs? We voerden een realist literatuuronderzoek uit om zicht te krijgen op de bestaande kennis over portfoliogebruik ter ondersteuning van ZRL. Dit type literatuuronderzoek helpt om inzicht te krijgen in de relaties tussen de omstandigheden (context), werking (mechanismen) en uitkomsten van een interventie. In Hoofdstuk 2 worden de twee fasen van dit literatuuronderzoek beschreven. In de eerste fase gebruikten we interviews met stakeholders en gericht gezochte literatuur om een theorie te formuleren die uitlegt hoe portfoliogebruik zou kunnen bijdragen aan ZRL. In de tweede fase werd veel uitgebreider gezocht naar onderzoeksartikelen om te kunnen bepalen in hoeverre deze theorie in de onderwijspraktijk standhoudt. We vonden 2044 artikelen en selecteerden daaruit 16 artikelen die voldeden aan onze inclusiecriteria. In deze artikelen gingen we op zoek naar context-­ mechanisme-uitkomst configuraties. Deze configuraties beschreven hoe en onder welke omstandigheden portfoliogebruik tot veranderingen in ZRL leidde. We konden hierdoor twee werkingsmechanismen van portfoliogebruik beschrijven: documenteren als moment van contemplatie (het schrijven van een portfoliobijdrage leidt tot nadenken over de beschreven ervaringen) en documentatie als geheugensteun (het teruglezen van eerder geschreven portfoliobijdragen helpt om eerdere ervaringen terug te halen). Deze mechanismen konden verklaren waarom portfoliogebruik inderdaad leek bij te dragen aan sommige ZRL-processen, namelijk zelfbeoordeling, reflectie en feedback. Maar we vonden weinig bewijs voor de bijdrage van portfoliogebruik aan twee andere ZRL-processen die vaak in verband worden gebracht met portfoliogebruik: het formuleren van leerdoelen en -plannen en monitoring. Het literatuuronderzoek toonde daarmee dat

RkJQdWJsaXNoZXIy MjY0ODMw