590409-Wouts

Vascular risk factors for depression and apathy | Appendices 164 hersenen het risico op depressie en beroerte beide verhoogt (Hoofdstukken 2 en 3). Daarnaast kan de vasculaire route naar depressie in bepaalde populaties makkelijker vastgesteld worden, terwijl in andere populaties, zoals in hoog-neurotische populaties, de vasculaire route moeilijker aan te tonen is door interactie-effecten of doordat deze route overschaduwd wordt door andere sterke(re) risicofactoren (Hoofdstukken 2, 3 en 4). En: verschillende etiologische routes naar depressie gaan mogelijk samen met verschillende effecten op de morfologie en het functioneren van het brein38. De vasculaire route is dan geassocieerd met een specifiek, maar niet exclusief, depressief symptoom-profiel, met motivatieproblemen en psychomotore retardatie 26 14 39, ook wel het depressieveexecutieve subtype van depressie genoemd 40. Deel II Is er een verband tussen apathie na herstel van depressie en CSVD? Omdat de symptomen van apathie veel overeenkomsten vertonen met die van het depressieve-executieve subtype van depressie en omdat er discussie is over de aard en de aanwezigheid van een relatie tussen CSVD en apathie, gaan de studies in Hoofstukken 5, 6 en 7 over apathie en de relatie tussen CSVD en apathie. In Hoofdstuk 5 werd apathie na herstel van depressie bestudeerd, waarbij de hypothese was dat apathie na herstel van depressie samen zou hangen met ziekte van de kleine vaten van de hersenen, CSVD. Dit werd onderzocht in 663 deelnemers (gemiddelde leeftijd 46.5 jaar, variërend van 18-86 jaar) van de Netherlands Study of Depression and Anxiety (NESDA) en de Netherlands Study of Depression in Older persons (NESDO). Om restsymptomen van depressie grondig te onderscheiden van apathie werd een principale component analyse uitgevoerd, die twee apathie factoren opleverde, amotivatie en verlies van initiatief, en een stemmingsfactor. Als er sprake was van een herstelde depressie werden de associaties tussen vasculaire risicofactoren of vasculaire ziektes en apathie (de totale apathiescore of de apathiefactoren) cross-sectioneel onderzocht met behulp van multivariate lineaire regressieanalyse, gecontroleerd voor de stemming. Geen van de vasculaire risicofactoren (hoge bloeddruk, enkel-arm index, roken, diabetes mellitus) en geen van de vasculaire ziektes (hartziekte of cerebrovasculaire ziekte) waren geassocieerd met apathie of de apathiefactoren nadat gecontroleerd was voor de stemming. Dit roept de vraag op of apathie na herstel van depressie mogelijk eerder gerelateerd is aan de eerdere depressieve episode, en dan mogelijk als een restsymptoom beschouwd moet worden. Er werd dus geen vasculaire route naar apathie vastgesteld in deze groep deelnemers van gemengde leeftijd, die recent hersteld was van depressie. Dit strookt met de negatieve resultaten die werden gevonden in oudere populaties die recent hersteld waren van een (ernstige) depressie of nog depressief waren 41 42 43, al was er ook een studie met positieve resultaten 44. In de algemene populatie of in neurodegeneratieve populaties werden meer consistent associaties tussen CSVD en apathie gevonden 45 (zie ook Hoofdstukken 6

RkJQdWJsaXNoZXIy MjY0ODMw