Appendices | Vascular risk factors for depression and apathy 163 apathie veroorzaakt door vasculaire ziekte het depressogene effect van neuroticisme vermindert. Een recente studie waarin de neurobiologie van neuroticisme bij depressie op latere leeftijd werd onderzocht biedt meer context aan deze resultaten: in niet-neurotische depressieve deelnemers werd een hoger volume aan niet-witte stofafwijkingen gezien in T1-gewogen beeldvorming dan bij hoog-neurotische deelnemers. Deze afwijkingen worden gerelateerd aan cerebrovasculaire ziekte. In hoog-neurotische depressieve deelnemers waren kleinere frontale volumes in de hersenen te zien. Deze resultaten laten zien dat mogelijk verschillende neurale routes een rol spelen in verschillende types van depressie op latere leeftijd. En deze resultaten leggen ook opnieuw een verband tussen cerebrovasculaire ziekte en depressie op oudere leeftijd in laag-neurotische populaties 38. In een andere studie, werd de interactie tussen subklinische atherosclerose en neuroticisme bij het voorspellen van depressie in 50-70 jarige deelnemers van deNijmegen Biomedical Study26 geëxploreerd. Met behulp van een principale component analyse op de scores van de Beck Depression Inventory werden twee factoren gevonden, waarbij de ene factor een cognitief-affectief cluster van symptomen en de andere een somatischaffectief cluster van symptomen vertegenwoordigt. Atherosclerose, weergegeven door de intima media dikte (IMT) van de carotiden, was enkel geassocieerd met het somatischaffectieve cluster. Bovendien verminderde ernstige atherosclerose de associatie tussen neuroticisme en cognitief-affectieve symptomen. Deze laatste bevinding repliceerde de bevindingen van de in Hoofstuk 4 beschreven studie en gaf meer steun aan de hypothese dat de negatieve interactie tussen neuroticisme en vasculaire ziekte bij de voorspelling van depressie mogelijk verklaard wordt door apathie veroorzaakt door cerebrovasculaire ziekte. Beeldvormend onderzoek naar depressie op oudere leeftijd toonde aan dat witte stofafwijkingen (WMH) en lacunaire infarcten, -beiden biomarkers voor CSVD- vooral geassocieerd waren met symptomen van anhedonie, concentratieproblemen, psychomotore retardatie, eetluststoornissenenmotivatieproblemen14. Als de symptoomprofielen van depressie op latere leeftijd vergeleken werden tussen drie verschillende biologische routes naar depressie, namelijk vasculaire ziekte, inflammatie en neurodegeneratie, was vasculaire ziekte geassocieerd met motivatieproblemen, psychomotore retardatie en een verminderd energieniveau39. Deze symptomen waren echter niet exclusief geassocieerdmet aan vasculaire ziekte gerelateerde-depressie, maar kwamen ook voor bij inflammatie (een verminderd energieniveau) en neurodegeneratie (motivatieproblemen, psychomotore retardatie)39. Al deze bevindingen illustreerden de complexiteit van het samenspel tussen cerebrovasculaire ziekte, depressie en andere factoren, zoals atherosclerose en neuroticisme. Wat kunnen we hier verder uit opmaken? Ten eerste, de relatie tussen cerebrovasculaire ziekte en depressie werkt mogelijk twee kanten op, maar kan ook deels verklaard worden door ‘residual confounding’ waarbij atherosclerose van de kleine vaten van de
RkJQdWJsaXNoZXIy MjY0ODMw