590409-Wouts

Appendices | Vascular risk factors for depression and apathy 159 De vasculaire apathie hypothese De prevalentie van apathie bij CSVD is hoog, namelijk 52%, en het verband tussen CSVD en apathie is onafhankelijk van depressie vastgesteld. De vasculaire apathie hypothese stelt dat CSVD apathie kan veroorzaken door het beschadigen van fronto-striatale verbindingen in de hersenen 25 26 27. Is CSVD inderdaad een mogelijke oorzakelijke factor bij apathie? Kan CSVD als enkele factor apathie veroorzaken? Vormt CSVD-gerelateerde apathie een herkenbaar en af te grenzen klinisch syndroom, zoals door de term ‘vasculaire apathie’ gesuggereerd wordt? Onderzoeksthema’s en doelstellingen De relaties tussen (cerebro)vasculaire ziekte en depressie en apathie vormen het kernthema van dit proefschrift. In de eerste drie studies (Deel I) van dit proefschrift worden de associaties tussen cardio- en cerebrovasculaire ziektes en depressie geëxploreerd en beschreven. Ook wordt onderzocht hoe de aanwezigheid van vasculaire risicofactoren en/of neuroticisme het verband tussen cerebrovasculaire ziekte en depressie beïnvloedt. In de daaropvolgende drie studies (Deel II) worden associaties tussen cerebrovasculaire ziekte, enmet name tussenziektevandekleinevatenvandehersenen (cerebral small vessel disease, CSVD) en apathie onderzocht. Ook wordt apathie en het verband tussen CSVD en apathie na herstel van depressie bestudeerd. Tenslotte wordt de wetenschappelijke basis en de reikwijdte van de ‘vasculaire apathie hypothese’ onderzocht. Deel I • In hoofdstuk 2 wordt onderzocht of depressie bij oudere personen met en zonder hartziekte geassocieerd is met een verhoogd risico op beroerte. • In hoofdstuk 3 wordt onderzocht of het verhoogde risico op beroerte bij depressie anders is bij onderliggende vasculaire ziekte dan bij een hoog niveau van neuroticisme. Hierbij is de hypothese dat het verhoogde risico op beroerte wél wordt gezien bij onderliggende vasculaire ziekte en niet bij een hoog niveau van neuroticisme. • In de studie beschreven in hoofdstuk 4 werd geëxploreerd of neuroticisme en vasculaire ziekte interacteren als risicofactoren voor depressie. Deel II • In hoofdstuk 5 wordt onderzocht of apathie na herstel van depressie samenhangt met CSVD, ook als gecorrigeerd wordt voor persisterende stemmingsproblemen. • Hoofstuk 6 betreft een systematische review van studies die onderzoeken of subklinische CVSD samenhangt met apathie in de algemene bevolking. • De laatste studie, beschreven in hoofdstuk 7, exploreert of CSVD een (op zichzelf staande) oorzaak van apathie kan zijn. Ook wordt in dit hoofdstuk onderzocht of ´vasculaire apathie´ voldoet aan de criteria voor een klinisch syndroom, en of de term ´vasculaire apathie´ eigenlijk wel gebruikt zou moeten worden in de klinisch praktijk.

RkJQdWJsaXNoZXIy MjY0ODMw