159 N realiseren, dan leerlingen die de leskwaliteit van hun leraar minder positief beoordelen. Aangezien dergelijk onderzoek nog weinig gedaan is, zou dit een waardevolle bijdrage zijn aan het bestaande onderzoek over dit onderwerp. Tot slot zou het interessant kunnen zijn om leerlingpercepties te combineren met andere beoordelingen van leskwaliteit, zoals lesobservaties door externe beoordelaars, interviews met leraren over de les, of zelfevaluaties van leraren. We weten uit ander onderzoek al dat de drie percepties (leerlingen, leraren en observatoren) in beperkte mate met elkaar samenhangen, maar het combineren van de drie type beoordelingen kan wel interessant zijn om de validiteit van de metingen te verbeteren. Sommige lesaspecten zijn bijvoorbeeld beter te beoordelen door leerlingen en andere beter door een externe observator of door de leraar zelf. Bijvoorbeeld of de leerlingen zich veilig voelen in de les (beter te beoordelen door leerlingen), of dat de leraar alle stappen van een goede instructie heeft gevolgd (beter te beoordelen door een getrainde observator). Met lesobservaties en leerlingpercepties kun je niet de overwegingen van de leraar achterhalen om iets wel of niet te doen tijdens de les. Een interview met de leraar aan het eind van de les kan hierover de juiste informatie opleveren. Tot slot kunnen leraarzelfevaluaties inzicht geven in hoe eigen oordelen van de leraar verschillen van de andere oordelen over een les. In toekomstig onderzoek zou het interessant kunnen zijn om na te gaan hoe de verschillende percepties van leskwaliteit in onderzoek en praktijk kunnen worden gecombineerd om een rijk en compleet beeld van leskwaliteit van leraren te verkrijgen.
RkJQdWJsaXNoZXIy MjY0ODMw