Thesis

177 lopen oudere patiënten een verhoogd risico op aspiratie, doordat zij een verminderde eet- en slikfunctie hebben. Daarom zijn ook voor deze patiënten slikoefeningen belangrijk om een goede orale functie te behouden. Daarnaast is het erg belangrijk dat patiënten tijdens hun behandeling op gewicht blijven en de juiste voedingsstoffen binnen krijgen om de behandeling zo goed mogelijk te doorstaan. Een diëtiste kan hier tijdens de behandeling adviezen over geven, of patiënten een sonde aanbieden wanneer zij zelf niet meer genoeg voedsel tot zich kunnen nemen. In hoofdstuk 8 werd gezien dat de meeste factoren uit de SWAL-QOL vragenlijst, zoals de voedselkeuze, etensduur, het trek hebben in eten, de mentale gezondheid en het aantal symptomen gerelateerd aan slikken, verslechteren na de behandeling. Deze waardes komen na 6 tot 12 maanden weer terug op de waardes van vóór de behandeling. Wat echter ook werd gezien is dat de etensduur ook 2 jaar na behandeling significant langer was dan vóór de behandeling. Deze factor is daarom uitgebreider uitgewerkt in een model, waarbij gezien werd dat vrouwen, mensen die gewicht verliezen vóór hun behandeling en mensen die roken tijdens de behandeling, meer problemen met betrekking tot de etensduur aangeven. Daarnaast werd gezien dat een grotere en uitgebreidere tumor (stadium III of IV), een tumor in de mond of orofarynx en een behandeling met chemoradiatie, of chirurgie gecombineerd met (chemo)radiotherapie, zorgen voor meer problemen. Een belangrijk aspect waar patiënten zelf iets aan kunnen veranderen is dat zij stoppen met roken. In eerder onderzoek is al aangetoond dat roken een negatief effect heeft op de overleving en het al dan niet krijgen van een 2e tumor of een recidief van de eerdere tumor. Wat uit hoofdstuk 8 blijkt is dat roken er ook voor zorgt dat patiënten na hun behandeling meer klachten ervaren. Het is belangrijk dat patiënten die de grootste kans lopen om klachten te ontwikkelen vóór hun behandeling geïnformeerd worden over de mogelijke problemen die zij na de behandeling kunnen krijgen. Daarnaast is het belangrijk dat zij geïnformeerd worden over de mogelijke revalidatietechnieken tijdens én na hun behandeling. Het is belangrijk om realistische verwachtingen te scheppen over wat zij na hun behandeling kunnen verwachten, zodat patiënten beter kunnen omgaan met de effecten en bijbehorende klachten van de behandeling op het dagelijks functioneren. Informatie over de te verwachte problemen kan stress en angst tijdens de behandeling verminderen en kan zorgen voor een actievere deelname van de patiënt aan de behandeling en daarnaast een hogere tevredenheid over de geleverde zorg.

RkJQdWJsaXNoZXIy MjY0ODMw