Thesis

173 Het omzetten van voedsel en het naar achteren transporteren gebeurt vrijwel gelijktijdig, waarbij voedsel naar voren over het tongoppervlak wordt bewogen en de kauwbeweging plaatsvindt. Nadat het voedsel gekauwd is, wordt het doorgeslikt. Het slikken is een natuurlijk (fysiologisch) proces dat wordt gevormd door orale-, faryngeale- (structuren in de keelholte) en slokdarmfasen. Het in gang zetten van het slikproces gebeurt vrijwillig en hangt af van een drempelwaarde van de grootte van de voedseldeeltjes en de bevochtiging van de voedselbolus door middel van speeksel. De tong drukt de voedselbolus tegen het harde gehemelte en initieert zo de beweging naar het achterste deel van de tong. In dit stadium is het samentrekken van de lippen en wangen cruciaal om te voorkomen dat vast voedsel en vloeistof uit de mondholte kunnen ontsnappen. De faryngeale fase wordt beschouwd als een reflexreactie en gebeurt daarom automatisch. De slokdarmfase treedt op door zowel bewuste waarneming en aansturing van spieren als onbewuste bewegingen. De slokdarmfase bestaat uit een golf van spiercontracties, die het voedsel voortbewegen naar de maag. Concluderend, het kauw-, speekselproductie- en slikproces is een complex systeem waarbij meerdere structuren betrokken zijn die (bewust en onbewust) nauw met elkaar samenwerken. In patiënten met hoofd-halskanker kan dit kauw-, speekselproductie- en/of slikproces zijn aangedaan. Dit kan komen door de tumor zelf, die in bepaalde structuren groeit en deze aantast, of door de behandeling die nodig is om de tumor te verwijderen. De behandeling voor hoofd-halskanker kan bestaan uit een operatie (chirurgie), bestraling (radiotherapie), chemotherapie, of een combinatie van bovenstaande. Wanneer patiënten chirurgisch behandeld worden, wordt de tumor met een deel van het omliggende weefsel weggesneden. Soms is een reconstructie van het weggesneden weefsel nodig en/of worden lymfeklieren in de hals verwijderd. Radiotherapie maakt gebruik van ioniserende straling om weefsel te doden. Door radiotherapie toe te dienen in een kleine dosering verspreid over gewoonlijk 7 weken, sterft het tumorweefsel af, terwijl het gezonde omliggende weefsel tijd heeft om te herstellen. Dit gebeurt doordat tumorweefsel gemuteerd is en zichzelf hierdoor minder goed kan herstellen dan gezond weefsel. Chemotherapie wordt meestal gegeven door middel van het toedienen van cisplatine. Dit middel remt de celdeling doordat het aan DNA bindt. In combinatie met radiotherapie geeft het een versterkend effect, door het herstellende vermogen van cellen te remmen. Naast het type behandeling zijn er andere factoren van belang die invloed hebben op het voedselproces, zoals de grootte en locatie van de tumor. Ook factoren zoals leeftijd hebben invloed op de snelheid en effectiviteit van spieren die betrokken zijn bij het voedselproces. Om te meten in welke mate het voedselproces is aangedaan na de behandeling voor hoofdhalskanker, zijn verschillende testen beschikbaar. In dit proefschrift wordt het kauwen

RkJQdWJsaXNoZXIy MjY0ODMw