194 Appendix NEDERLANDSE SAMENVATTING De ziekte van Alzheimer als oorzaak van dementie Wereldwijd lijden meer dan 55 miljoen mensen aan dementie (1). Dementie wordt gekenmerkt door de toenemende achteruitgang van het cognitief functioneren met interferentie in het dagelijks leven (2). Dementie kan worden veroorzaakt door verschillende ziektes, waarvan de ziekte van Alzheimer de vaakst voorkomende is (1). Volgens de amyloïd-cascade-hypothese is een van de eerste gebeurtenissen in het ontstaan van de ziekte van Alzheimer de accumulatie van het eiwit amyloïdbèta (3). Volgens deze hypothese veroorzaakt de ophoping van amyloïd een aantal gebeurtenissen, waaronder de vorming van neurofibrillaire tangles, een ontstekingsreactie en synaptische dysfunctie, wat uiteindelijk leidt tot neuronale schade, neurodegeneratie en cognitieve achteruitgang (4, 5). De cognitieve symptomen ontwikkelen zich langzaam en daarom zijn er verschillende stadia te onderscheiden voordat het stadium van dementie bereikt is. Dementie wordt voorafgegaan door het stadium van milde cognitieve stoornissen (‘mild cognitive impairmen’, MCI). In dit stadium zijn er stoornissen in één cognitief domein, maar is er nog geen belangrijke interferentie in het dagelijks functioneren (6). Mogelijk is subjectieve cognitieve achteruitgang (‘subjective cognitive decline’, SCD) een nog vroegere uiting van een neurodegeneratieve ziekte dan MCI. In dit stadium zijn er namelijk nog geen objectieve cognitieve stoornissen, terwijl mensen wel zelf een achteruitgang in hun cognitie ervaren (Figuur 1). Lang niet alle mensen met MCI of SCD lijden echter aan een neurodegeneratieve ziekte, omdat er vele andere oorzaken bestaan voor beide syndromen. Ook zal lang niet iedereen met SCD uiteindelijk MCI of dementie krijgen. Wetenschappelijke interesse richt zich steeds meer op deze vroege stadia, omdat de pathologische stapeling van eiwitten begint in die stadia terwijl er nog geen cognitieve stoornissen zijn en het ziekteproces mogelijk nog te stoppen is. Het is binnen SCD echter nog niet bekend hoe mensen met een verhoogd risico op cognitieve achteruitgang onderscheiden kunnen worden van mensen zonder verhoogd risico.
RkJQdWJsaXNoZXIy MjY0ODMw