216 | Chapter 16 Appendix D3 Pre-structered code system (in Dutch), used for labelling the narrative segments Dit instrument (codeer systeem) bevat drie categorieënsystemen, of clusters van categorieën. De categorieën van onderwerpen worden niet gebruikt als vragenlijst voor de respondent (tijdens de dataverzameling), maar als richtlijn voor het coderen (na de dataverzameling). Het eerste categorieënsysteem betreft inhoudsdomeinen voor kwaliteit van leven en de levensloop, met daarin bijzondere aandacht voor sport(ieve) (in) activiteit, en vormt de categorieën van het ‘WAT’: waarover gaat de opmerking vanderespondent?Dezeinhoudsdomeinenkomenvoortuitdelevensdomeinen van Schalock en Begab (1990), de classificatie van het menselijk functioneren ICF (WHO, 2001) en de neo-Weberiaanse hulpbronnenbenadering van sociale actie (Bourdieu, 1978; Coleman, 1990; Sugden en Tomlinson, 2000; Weber, 1978), waarbij er vanuit wordt gegaan dat levenskansen – de mogelijkheden die iemand heeft om toegang te krijgen tot schaarse en waardevolle uitkomsten, zoals deelname aan sport(ieve) activiteiten – worden verdeeld op basis van de hoeveelheid hulpbronnen die mensen bezitten (Breen, 2005). Het meemaken van belangrijke levensgebeurtenissen verandert de hoeveelheid beschikbare hulpbronnen van een individu en kan daardoor zijn/haar levenskansen en daarmee ook de kwaliteit van leven beïnvloeden. Sportparticipatie vanuit een individueel levensloopperspectief is vanuit deze benadering dus beter te begrijpen door te kijken naar veranderingen in de beschikbare hulpbronnen van een individu, die gepaard gaan met het meemaken van belangrijke levensgebeurtenissen (Van Houten, Kraaykamp en Breedveld, 2015). Het tweede categorieënsysteem gaat over de radius of schaal waar de geïnterviewde, van dichtbij tot veraf, over spreekt, ook wel aangeduid als het perspectief van de spreker, en de rollen van spreker of andere actoren in de narratieven. Dit zijn de categorieën van het ‘WIE’. Tenslotte bevat het derde systeem categorieën van de kwaliteit of de modus van het WAT, namelijk het ‘HOE’: is de respondent er positief over of juist negatief, biedt de respondent iets aan anderen aan, of heeft de respondent zelf juist een behoefte, ziet de respondent het als een probleem en zo ja welke oplossing ziet de respondent daarvoor? Met deze indeling geven we aan of de onderwerpen
RkJQdWJsaXNoZXIy MjY0ODMw