214 | Chapter 16 Doorvragen algemeen Te gebruiken gedurende het gehele interview. Evt. doorvragen ter verduidelijking: • Dat is interessant, kunt u daar iets meer over vertellen? • U noemt (…), kun u dat toelichten? • U hebt net (…) gezegd. Kunt u dat verduidelijken? • Het is mij opgevallen dat (…). Wat bedoelt u daarmee? • Kunt u daar een voorbeeld van geven? • Wat zijn uw ervaringen daarbij? Evt. doorvragen t.a.v. meningen: • Wat voor gevoel geeft u dat? • Hoe denkt u daarover? • Wat vindt u daarvan? • Bent u hier tevreden over? • Waar bent u niet tevreden over? Evt. doorvragen ter controle: • Heb ik het goed begrepen dat (…)? • Klopt het dat (…)? Doorvraag levenssituatie: U noemde [gebeurtenis …], kunt u vertellen hoe uw dagelijks leven eruitzag voor en na het meemaken van deze gebeurtenis? Alternatieve vraagformuleringen: • Op welke manier uw dagelijks leven hierdoor is veranderd door [gebeurtenis ...]? • Welke gevolgen had [gebeurtenis ...] voor uw levenssituatie? Evt. doorvragen ter verduidelijking: • Wat waren uw belangrijkste bezigheden/activiteiten voor/na [gebeurtenis ...]? Met wie? Wanneer en hoe vaak/lang? Waar? • Hoeveelheid vrije tijd, sociale contacten, financiële middelen, etc. had u voor/na [gebeurtenis ...]? Doorvraag sportdeelname: U noemde [gebeurtenis …], kunt u vertellen op welke manier u hierdoor gestimuleerd en/of belemmerd werd/wordt om deel te nemen aan sport en sportieve activiteiten, en of uw sportdeelname daardoor ook daadwerkelijk is veranderd? Alternatieve vraagformuleringen: • Welke gevolgen heeft [gebeurtenis ...] gehad voor uw deelname aan sport en sportieve activiteiten? • Hoe hebt u uw deelname aan sport en sportieve activiteiten aangepast op [gebeurtenis ...]? Evt. doorvragen ter verduidelijking: • Wat hield u tegen of wat stimuleerde u juist om te gaan sporten door het meemaken van [gebeurtenis ...]? • Hoe zag uw deelname aan sport en sportieve activiteiten er voor en na het meemaken [gebeurtenis ...] precies uit, bv: Wat deed u zoal? Met wie? Wanneer en hoe vaak/lang? Waar/in welk verband? Wat motiveerde u? • Hoe komt het dat [gebeurtenis ...] uw deelname aan sport en sportieve activiteiten heeft veranderd (in positieve of negatieve zin)? NARRATIEVE HOOFDVRAAG (herhaling) Kunt u vertellen hoe uw dagelijks leven en uw deelname aan sport en/of sportieve activiteiten eruitzag voor en na het meemaken van uw belangrijke levensgebeurtenissen? Doorvraag passend sportaanbod: U noemde [gebeurtenis …], kunt u vertellen welke soorten, manieren of vormen van sport of sportieve Alternatieve vraagformuleringen: • Als u het voor het zeggen had, wat zou u dan voor een sport of sportieve activiteiten aanbieden aan mensen die [gebeurtenis …] meemaken? • Kijkend naar [gebeurtenis …], wat vindt u dan goed aan de sportmogelijkheden hier in omgeving? • Wat zijn voor u de belangrijkste voorwaarden om te kunnen gaan en blijven sporten rondom van het meemaken van [gebeurtenis …]? activiteiten hierbij goed zouden passen volgens u?
RkJQdWJsaXNoZXIy MjY0ODMw