577530-vHouten

6 | 173 Acknowledgements (Dankwoord) van het Mulier Instituut en NOC*NSF bleek dat de kans om te starten met een sport groter werd wanneer men begon met werken, op zichzelf ging wonen, met pensioen ging en wanneer kinderen het huis uit gingen. De kans om te starten met een sport nam af wanneer het eerste kind werd geboren. De kans om te gaan deelnemen aan een competitieve verenigingssport werd groter wanneer men op zichzelf ging wonen en met pensioen ging, maar kleiner wanneer men ging samenwonen of trouwen. De tweede studie, hoofdstuk drie, bouwt voort op het eerste onderzoek, door de relatie tussen belangrijke levensgebeurtenissen en zowel stoppen met een sport als beëindiging van een verenigingslidsmaatschap onder de loep te nemen. Daarnaast concentreert het zich op de overgang naar volwassenheid, aangezien dit voor velen een periode is waarin veel belangrijke levensgebeurtenissen plaatsvinden en we doorgaans een sterke daling in sportdeelname zien. Opnieuw werden levensloopgegevens uit de Sportersmonitor 2010 geanalyseerd. Hieruit bleek dat het risico om te stoppen met een sport groter werd wanneer (jong)volwassenen (18-35 jaar) begonnen met werken, op zichzelf gingen wonen en gingen samenwonen of trouwen. Het risico op beëindiging van het lidmaatschap van een sportvereniging nam toe wanneer zij op zichzelf gingen wonen en wanneer zij gingen samenwonen of trouwen. De geboorte van het eerste kind vergrootte de risico’s op zowel het stoppen met een sport als het beëindigen van verenigingslidmaatschap voor vrouwen, maar niet voor mannen. Naast dat belangrijke levensgebeurtenissen de kans om te starten en te stoppen met een sport beïnvloeden, kunnen ze ook subtielere veranderingen in sportdeelname teweegbrengen. Dit is onderzocht in de derde studie, hoofdstuk vier. Op basis van paneldata uit de Nederlandse Levensloopstudie (NELLS) is gekeken naar de impact van levensgebeurtenissen die de overgang naar volwassenheid markeren op (1) het aantal verschillende sporten dat door individuen wordt beoefend, (2) de sportfrequentie en (3) het maken van de overstap van het beoefenen van sport in clubverband naar sporten in een informele setting of naar helemaal niet sporten. Met de longitudinale gegevens uit de NELLS, verzameld op twee momenten (in 2009 en 2013), kon de impact van belangrijke levensgebeurtenissen onderzocht worden op basis van zowel verschillen tussen (between-person differences) als veranderingen in (within-person changes) de levensloop van respondenten in aantal sporten en sportfrequentie. Uit deanalysesbleekdat respondentendiehet voltijdonderwijs Summary in Dutch ( amenvatting

RkJQdWJsaXNoZXIy MjY0ODMw