233 4 heeft als doel voorspellers voor behandelsucces en de effectiviteit van 2-DL te bestuderen. Na exclusie van 4 patiënten vanwege ontbrekende of onbetrouwbare primaire uitkomsten, bleven vijftig kinderen met matig tot ernstig kwijlen over voor analyses. De gemiddelde leeftijd ten tijde van de operatie was 12 jaar. Uitkomstmaten in deze retrospectieve studie waren DQ en VAS. Succes van de behandeling werd gedefinieerd als ≥50% VAS en/of DQ afname vanaf baseline tot de meting 32 weken na de behandeling. Metingen werden verricht op de baseline, op 8 en 32 weken. Leeftijd (ouder), adequate houding (niet voorovergebogen), en normale spraak zijn voorspellers voor succes van de behandeling. DQ en VAS waren significant lager op 8 en 32 weken vergeleken met de metingen op baseline. Alle drie de variabelen zijn preoperatief goed te beoordelen en te bepalen in de spreekkamer. De voorspellende variabelen helpen de clinicus in te schatten welke patiënten veel en welke patiënten weinig kans hebben op behandelsucces. Deze studie bevestigt een significante subjectieve en objectieve afname van het kwijlen na 2-DL. Hoofdstuk 5 Botox injecties en 2-DL worden gebruikt om ernstig kwijlen te behandelen. Hoewel de interventies effectief zijn voor de behandeling van kwijlen, zijn patiënten zelden compleet droog na deze behandeling. Tot op heden is het onduidelijk of deze interventies een positieve invloed hebben op de kwaliteit van leven, het dagelijks leven, de sociale interactie en de zelfwaardering. Het vijfde hoofdstuk evalueert de impact van verminderen van kwijlen op het dagelijks leven en verzorging, sociale interactie, en het gevoel van eigenwaarde na 2-DL vergeleken met Botox. De studieopzet was vergelijkbaar met de methodologie gerapporteerd in hoofdstuk 2; patiënten werden willekeurig toegewezen aan Botox of 2-DL. Beide interventies werden uitgevoerd onder algehele anesthesie en de patiënten konden na beide
RkJQdWJsaXNoZXIy MjY0ODMw