Thesis

232 NEDERLANDSTALIGE SAMENVATTING Wij concluderen dat 2-DL een effectievere behandeling voor kwijlen is dan Botox, maar een iets groter risico op complicaties en morbiditeit met zich meebrengt. Bovendien is er een zekere mate van terugval tussen 8 en 32 weken na 2-DL. Hoofdstuk 3 Het doel van hoofdstuk 3 was het evalueren van het effect van 2-DL na eerdere Botox injecties. Negenentwintig ernstig kwijlende kinderen (15 jongens) kregen Botox op een gemiddelde leeftijd van 9 jaar en 6 maanden (SD 2jr, 5m), gevolgd door 2-DL op een gemiddelde leeftijd van 10 jaar en 11 maanden (SD 2jr, 4m). De primaire uitkomstmaten waren de VAS en de DQ. Gegevens werden verkregen vóór elke interventie en 8 en 32 weken na de interventies. VAS na 2-DL was significant lager bij follow-up vergeleken met Botox. De DQ van Botox en 2-DL verschilden niet significant van elkaar tijdens de follow-up (p=0,46). De baseline DQ verschilden niet significant van de follow-up bij zowel Botox als 2-DL. Bij 32 weken follow-up is er een significant lagere subjectieve ernst van kwijlen na 2-DL dan na eerdere Botox injecties. Een succesvolle behandeling met Botox is geen voorspeller voor een effectieve behandeling met 2-DL. Wij concluderen dat Botox en 2-DL beide effectieve behandelmodaliteiten voor kwijlen zijn. Op lange termijn lijkt er echter een beter subjectief effect te zijn van 2-DL. Bovendien blijkt er uit deze studie dat Botox behandelingseffect geen voorspellende waarde heeft voor het behandelsucces van 2-DL bij dezelfde patiënt in een later stadium. Hoofdstuk 4 Kwijlen blijkt in 40% van de patiënten refractair te zijn aan 2-DL. Tot op heden is er echter weinig bekend over de voorspellers voor behandelsucces van chirurgie voor kwijlen. In andere woorden, er is op dit moment weinig duidelijkheid waarom sommige patiënten goed reageren op een behandeling en anderen niet. Hoofdstuk

RkJQdWJsaXNoZXIy MjY0ODMw