166 te diagnosticeren. Hiervoor is meer onderzoek nodig naar de onderliggende oorzaken van deze klachten, en mogelijk een nieuwe test om deze specifieke zenuwproblemen te meten. Hoofdstuk 8, bekeek het effect van infliximab, een medicijn dat wordt gebruikt om ontstekingen door sarcoïdose te behandelen, op symtomen van DVN bij mensen met sarcoïdose. In dit onderzoek werden 36 patiënten onderzocht die minstens 3 maanden infliximab hadden gebruikt. Ze vulden een vragenlijst in over hun DVN-klachten, kregen een speciale scan (FDG-PET-scan) om ontstekingen te meten en lieten bloedonderzoek doen, zowel aan het begin van de behandeling als rond het einde ervan. Na 3 maanden behandeling met infliximab lieten de scans en bloedtesten zien dat de onstekingen duidelijk waren verminderd. Maar de vragenlijst over DVN-klachten liet geen grote verbetering zien. Dit betekent dat we geen duidelijk verband vonden tussen de vermindering van de ontsteking en de klachten van DVN bij deze patiënten met sacoïdose. Hoofdstuk 9, keek naar de meerwaarde van [123I]-meta-iodobenzylguadine (MIBG) scintigrafie om cardiale autonome disfunctie te meten. Vooral bij patiënten met cardiale klachten waarbij cardiale sarcoïdose is uitgesloten en bij patiënten met cardiale sarcoïdose en therapieresistente cardiale klachten, kan aanvullende diagnostiek naar cardiale autonome dysfunctie waardevol zijn. In onze populatie sarcoïdosepatiënten die tussen 2017 en 2024 een [123I]-MIBG scintigrafie ondergingen, toonde 44% afwijkingen op de scan. Dit bevestigt dat [123I]-MIBG scintigrafie kan bijdragen aan het verduidelijken van anders onverklaarbare klachten. Een beter inzicht in cardiale autonome dysfunctie bij sarcoïdosepatiënten kan leiden tot een meer gepersonaliseerde behandeling. 173
RkJQdWJsaXNoZXIy MjY0ODMw