Thesis

175 Nederlandse samenvatting (summary in Dutch) A hetgeen de relevantie van de onderzoeksresultaten vergroot. Een andere belangrijk sterk punt is het uitvoeren van een middelgrote cluster-RCT met geblindeerde primaire uitkomstmaten. Al met al versterkt de combinatie van deze methodieken het proefschrift en draagt het bij aan het veld van vroege detectie en interventies, terwijl het ook de weg vrijmaakt voor toekomstige ontwikkelingen. Er zijn echter ook verschillende beperkingen te signaleren binnen dit proefschrift. Ten eerste werd de RCT-studie beperkt door onvoldoende statistische power en een relatief hoog percentage ontbrekende gegevens, met name in de vragenlijsten. Deze ontbrekende gegevens zijn waarschijnlijk het gevolg van de diversiteit van de steekproef, die ouders uit verschillende culturele achtergronden omvatte, wat leidde tot problemen bij het invullen van de vragenlijsten. Hoewel deze diversiteit een sterkte is, omdat de meeste studies zich richten op homogene populaties (Hampton & Rodriguez, 2022), vormde het ook uitdagingen bij het verzamelen van follow-upgegevens door onvoorziene taal- en culturele barrières. Met het imputeren van de ontbrekende gegevens en het uitvoeren van aanvullende sensitiviteitsanalyses hebben we getracht de statistische power te vergroten. Het is sterk aanbevolen dat toekomstig onderzoek culturele en taalbarrières in acht houdt door samen te werken met gespecialiseerde organisaties en ervoor te zorgen dat studiematerialen in vertaalde versies beschikbaar zijn. Ten tweede was er een ongelijke steekproefgrootte tussen de BEER- en CAU-condities, met aanzienlijk meer deelnemers in de BEER-groep. Dit verschil in deelnemersaantal kan worden verklaard door het open-label karakter van de studie (i.e. deelnemers wisten in welke groep ze zaten) of dat er geen actieve controlegroep was (i.e. in de CAU-groep werd geen interventie aangeboden vanuit de onderzoeksgroep). Dit heeft mogelijk een extra barrière gecreëerd voor jeugdartsen en verpleegkundigen om jonge kinderen (12-30 maanden) te screenen en door te verwijzen naar de studie, specifiek als ze aan de controlegroep zonder interventie waren toegewezen. Uit de resultaten van Hoofdstuk 2 en Hoofdstuk 3 blijkt dat het voor zorgverleners moeilijk kan zijn om kinderen te screenen en zorgen over de ontwikkeling van zeer jonge kinderen te bespreken wanneer er geen geschikte interventie mogelijk is. Deze hypothese wordt ondersteund door onze observatie dat er minder consultatiebureaus waren die naar de controlegroep verwezen (4 van de 9 verwezen gezinnen door) in vergelijking met de consultatiebureaus die naar de BEER groep mochten doorverwijzen (7 van de 10 verwezen gezinnen door). Een derde beperking heeft betrekking op de video observaties van de ouder-kind interactie (zie hoofdstuk 4, 5 en 6). Ouders zijn geen experimentele vaste factor omdat zij deel uitmaakten van de interventie, maar dit biedt ook een kans. Het stelt ons in staat de respectieve bijdragen van zowel de ouder als het kind aan eventuele veranderingen in hun interactie te

RkJQdWJsaXNoZXIy MjY0ODMw