174 Appendix andere kinderen toch behoefte hadden aan intensievere zorg. Om robuustere conclusies te kunnen trekken is herhaling van het onderzoek met een grotere steekproef nodig. Op basis van de inzichten uit de pilot is het SCOPE onderzoeksprotocol voor de cluster randomized controlled trial (cRCt) (zie hoofdstukken 5 en 6) verder aangescherpt en aangepast. Hoofdstuk 5 geeft een gedetailleerde beschrijving van het aangepaste SCOPEonderzoeksprotocol en de BEER interventie. De belangrijkste uitkomstmaat binnen dit onderzoek was de gezamenlijke betrokkenheid tussen ouder en kind, gemeten met behulp van video-observaties. Secundaire uitkomstmaten waren de ernst van autisme kenmerken, ouderlijke vaardigheden, stressniveaus en welzijn van ouders en de kwaliteit van de ouderkind interactie. Metingen vonden plaats vóór de behandeling (T1), direct na de behandeling (T2) en zes maanden na de behandeling (T3). Hoofdstuk 6 richt zich op de korte termijn en 6-maanden effecten van BEER die zijn onderzocht in een cluster gerandomiseerde gecontroleerde trial (RCT). In dit onderzoek werden de effecten van BEER vergeleken met die van de gebruikelijke zorg (CAU) in een grotere steekproef van 55 kinderen. Van deze groep volgden 40 kinderen en hun ouders de BEER-interventie, terwijl 15 kinderen de gebruikelijke zorg ontvingen. De resultaten lieten geen significante effecten zien op de ontwikkelingsuitkomsten van de kinderen. Wel werden er veranderingen waargenomen in de verwachte richting wat betreft gezamenlijke betrokkenheid en ASS-symptomen. Op ouderlijk niveau werden wel significante, positieve effecten gevonden, met name op het gebied van verbeterde ouderlijke vaardigheden, zoals scaffolding. Scaffolding, in het Nederlands het best te vertalen als ‘ondersteunend leren’, houdt in dat ouders hun kind begeleiden om vaardigheden en gedragingen te ontwikkelen die het kind nog niet zelfstandig beheerst. Dit effect was significant na zes maanden. Daarnaast werd een verbetering in het ouderlijke affect waargenomen, die direct na de behandeling zichtbaar was en zes maanden later nog steeds aanwezig was. Op dyadisch niveau (ouder-kind interactie) werden ook mogelijke positieve effecten gezien, hoewel definitieve conclusies moeilijk te trekken zijn vanwege de sensitiviteitsanalyses. Uit deze studie blijkt dat de belangrijkste voordelen van de BEER-interventie liggen in het verbeteren van ouderlijke vaardigheden, wat mogelijk de interactie tussen ouder en kind ten goede komt. Om meer definitieve conclusies te trekken over de effecten van BEER is toekomstig onderzoek nodig, zoals besproken in de Algemene Discussie (Hoofdstuk 7). Sterke kanten en beperkingen van dit proefschrift Een sterke kant van dit proefschrift is de combinatie van kwalitatieve en kwantitatieve studies, welke heeft bijgedragen aan een geïntegreerd inzicht in de uitdagingen van vroege detectie en de weg naar passende en toegankelijke zorg. Daarnaast onderzoekt dit proefschrift de effecten van de BEER-interventie binnen een heterogene en klinisch complexe populatie,
RkJQdWJsaXNoZXIy MjY0ODMw