Hier lopen citizen scientists tegenaan Het project iSPEX was bedoeld als technisch en sociaal experiment, blikt Snik terug. Lukt het om veel mensen mee te krijgen en levert dat bruikbare data op? ‘De mentaliteitsverandering bij overheden en wetenschappelijke instellingen is de belangrijkste verdienste van iSPEX. Mede hierdoor is citizen science een geaccepteerd model geworden voor kennisvergaring en discussie daarover.’ De proef was dus niet gestart om de uitstoot van fijnstof te verminderen. Dat deze logische vervolgstap niet werd genomen, komt ook door de projectstructuur, denkt Snik. ‘Als de subsidie stopt, wordt er geen actie meer ondernomen.’ De financiering moet wat hem betreft flexibeler en de organisatie van citizen science minder top-down. ‘In plaats van een projectje hier en daar zou er veel meer ruimte moeten zijn om te experimenteren.’ De impact van burgermetingen mag dan nog vaak bescheiden zijn, ze geven deelnemers wel een gevoel van controle, is Brouwers ervaring. Burgers zijn beter geïnformeerd én betrokken als ze bijvoorbeeld weten wat precies de bronnen van vervuiling zijn. Maar vervolgens een punt maken bij overheden en bedrijven is nog ‘heel lastig’, erkent hij. Laat staan dat burgers met de metingen maatregelen kunnen afdwingen. Te vaak schuiven bedrijven en overheden de resultaten terzijde omdat de metingen niet precies genoeg zouden zijn. Of ze voelen zich niet aangesproken omdat ze voldoen aan de regelgeving. Zelfs als een burgermeetgroep steun vindt bij de gemeente, zoals bij de uitstoot van fijnstof bij de A12 in Voorburg-Leidschendam, is impact niet gegarandeerd. Maatregelen zijn duur. Dus kiest een overheidsorgaan er toch al snel voor ze niet te nemen als ze volgens de officiële metingen voldoen aan de Europese normen. Dat was ook de beslissing van Rijkswaterstaat. ‘Terwijl er onder deze wettelijke grenswaarden wel degelijk gezondheidsschade kan optreden’, zegt Brouwer. Hoewel overheden zich vaker bewust worden van gezondheidseffecten binnen wettelijke grenswaarden, is het daarop aanpassen van de leefomgeving niet van de een op de andere dag mogelijk. ‘In samenspraak met burgers zoeken naar oplossingen, bijvoorbeeld in het Schone Luchtakkoord of provinciale Actieplannen Geluid, is dan een zinvolle aanpak’, vindt Brouwer. ‘We merkten dat burgers de data van de provincie in twijfel trokken’ 51
RkJQdWJsaXNoZXIy MjY0ODMw